Zomervakantie in Nederland valt niet mee. Warme dagen van 25
graden of meer zijn zeldzaam, ik heb er slechts 1 geteld want mijn drie warme
Italiaanse dagen vielen helaas samen met enkele warme Amsterdamse dagen.
Wisselvalligheid troef en dan is kokkerellen een uitkomst. Dus aan de slag met
Siciliaanse cannoli die al jaren op mijn lijstje stonden. Cannoli zijn gefrituurde
hoorntjes van wafeldeeg waarvoor je voor een goed resultaat cannolibuisjes
nodig hebt. Ursula Ferrigno heeft een recept zonder deze buisjes maar daar had
ik weinig vertrouwen in. Wel in haar vulling met pistachenoten. Dus eerst naar
Duikelman en dan aan de slag met het deeg zoals beschreven in mijn Siciliaanse
kookboek van Mary Taylor Simeti. De recepten in dit boek kloppen vaak wel goed
en dat was ook nu weer het geval. Het deeg is voldoende voor ongeveer 20
cannoli. De vulling op basis van 1 bakje ricotta voor ongeveer 10 cannoli. Een
paar cannoli raakten los tijdens het frituren of werden te donker. Een ervaren
cannolibakker heeft dus aan de helft van het deegrecept zeker voldoende.
Ingrediënten voor het deeg
225 gram 00-bloem
2 eetlepels suiker
Mespunt zout
½ Theelepel bakpoeder
¼ Theelepel kaneel
1 eetlepel cacao
1 eierdooier
1 dl marsala
50 gram boter
Ingrediënten voor vulling 1
125 gram ricotta
30 gram gekonfijte sinaasappelschil, fijngehakt
Ingrediënten voor vulling 2
125 gram ricotta
1 eetlepel suiker
25 gram pure chocolade
30 gram gepelde pistachenoten, fijngehakt
Geraspte schil van een citroen
½ Theelepel vanille-essence
Snufje kaneel
Verder nodig
Beetje gesmolten boter
Frituurolie
Poedersuiker
Cannolibuisjes
Bereiding
Meng de bloem met de suiker, het zout, het bakpoeder, de
kaneel en de cacao. De cacao mag je ook weglaten voor lichtere cannoli. Roer de
eierdooier erdoor en daarna de marsala. Snijd de boter in stukjes en kneed ze
door het deeg. Kneed totdat er een glad, elastisch deeg ontstaat.
Verwarm de frituurolie tot 180 °C. Zorg ervoor dat je
minimaal 5 cm olie hebt. Iets meer frituurt gemakkelijker.
Verdeel het deeg in twee stukken en rol het zo dun mogelijk
uit. Zoek een bakje of schoteltje met een doorsnee van 10-12 centimeter. Leg
dit bakje op het deeg en snijd zo cirkels uit.
Vet de cannolibuisjes in met wat gesmolten boter. Wikkel een
cirkel deeg om het buisje en maak het deeg vochtig met behulp van een kwastje
water op de plek daar waar het deeg overlapt.
Druk met je vinger het deeg voorzichtig
maar goed op elkaar. Dit is belangrijk om te voorkomen dat bij het frituren de
belletjes van de marsalawijn ervoor zorgen dat de cannoli losraken.
Frituur de cannoli met buisje en al in de olie. Gebruik
hiervoor een mandje zodat de cannolo niet de bodem raakt en van 1 kant te snel
zwart wordt. Doe er maximaal twee tegelijk. Als de cannolo bruin wordt, dit
gaat vrij snel, de cannolo laten uitlekken op keukenpapier en even laten
afkoelen.
Met behulp van een doekje kun je al vrij snel het buisje verwijderen
en opnieuw gebruiken.
Vul de volledig afgekoelde cannoli met behulp van een
spuitzak, een paletmesje of koffielepel met de ricottavulling naar wens en
bestrooi ze met poedersuiker.